Artist in focus: Annik Leroy
“I’ve sometimes been asked why I don’t have any thoughts or visions of a utopian country, a utopian world where everything will be good and we’ll all be good. I’d say that when you’re constantly confronted with the abomination of daily life, a paradox arises, since what we really have is nothing.
I do believe in something, and I call it ‘a day shall come’, and one day it will come. Well, probably it won’t come, because it has been ruined for us, for thousands of years it has always been destroyed. It won’t come, and I believe in it anyway. Because if I can’t believe in it anymore I can’t go on writing.”
— Ingeborg Bachmann
Es ist immer Krieg: onheilspellende woorden, ontleend aan dichteres en schrijfster Ingeborg Bachmann, vormen de ondertitel van Annik Leroy’s nieuwste film, TREMOR (2017). De zin brengt ook een sentiment aan dat door al het werk van de Brusselse fotografe en filmmaakster woekert: een gevoel van onverzoenbaarheid, een weigering zich te onderwerpen aan de gewelddaden die onze dagelijkse levens doordringen. Leroy’s films laten ons voelen hoe geschiedenissen van onderdrukking en onrecht blijven spoken in het heden; hoe hun aanwezigheid niet enkel kan worden waargenomen in de littekens in het fysieke landschap van het hedendaagse Europa, maar ook weergalmt in ontelbare gevallen van geweld en vernietiging die straffeloos aan ons voorbijgaan. Het zijn deze nauwelijks waarneembare, dreigende ‘tremoren’ die onze alledaagse levens en interpersoonlijke relaties aanhoudend doordringen, die resoneren doorheen de films, video’s en installaties die Leroy sinds 1980 heeft gemaakt; werken die elk op hun eigen manier uiting geven aan Bachmanns woorden: “Hier, in deze samenleving, is er altijd oorlog. Er is geen oorlog en vrede, er is alleen oorlog.”
Leroy’s werk is doordrongen van de donkere bladzijden in de Europese geschiedenis. In haar eerste lange film, In der Dämmerstunde Berlin de l’aube à la nuit (1980), roept een eenzame zwerftocht door de oude buurten van Berlijn een verleden van vernietiging en verlies op. Anonieme ruïnes en verlaten straten vormen de stille getuigen van een tragedie die een diepe wonde heeft nagelaten, één die echo’s vindt in fragmenten uit het werk van schrijvers als Gottfried Benn, Else Lasker-Schüler, Witold Gombrowicz en Peter Handke. Ook Vers la mer (1999) verbindt uiterlijke en innerlijke geografieën en grote en kleine geschiedenissen in een historisch gemarkeerde tocht die de Donau volgt van zijn bron in Duitsland tot de monding in de Zwarte Zee, van de zachte landschappen van de Hongaarse poesta tot het grensland met Vojvodina en Servië, waar haat en onrust woedden langs de oevers. In de loop van de vele ontmoetingen openbaart de rivier zich evenwel niet enkel als een passieve getuige van een altijd aanwezig verleden, maar ook als een actieve kracht die in haar voortdurende beweging symbool komt te staan voor de organisatie van een mogelijke gemeenschappelijke, grensoverschrijdende ruimte.
Leroy’s onderzoek naar geweld en onderdrukking als structurele momenten in zowel de publieke als private sfeer kent wellicht haar meest radicale uitdrukking in het videowerk Cellule 719 (2006). Vertrekkend van een brief die Rote Armee Fraktion-lid Ulrike Meinhof schreef in haar isoleercel, onderzoekt de video de innerlijke wereld van een vrouw die in totale afzondering is overgeleverd aan de genade van haar diepste zelf. De fysieke en psychische ervaring van geweld en onderdrukking weerklinkt ook in de stemmen die TREMOR bevolken – de stemmen van dichters en gekken, van een moeder of kind. Geleid door de woorden en uitspraken van Pier Paolo Pasolini, Fernando Nannetti, Sigmund Freud, Barbara Suckfüll en anderen, voert de film ons van Stromboli naar Rome en van Wenen naar Vestmannaeyjar, op een zintuiglijke reis door een desolate woestenij die herinnert aan de laatste beelden van Pasolini’s Teorema. Daarin zien we op de hellingen van een vulkaan een naakte man brullen: beelden van waanzin en angst, maar mogelijks ook verlossing. Niet toevallig is het de visie van Pasolini die doorzindert in het einde van TREMOR, in het oproepen van een profetische droom van een leven voorbij de algemene rede. Een einde dat de essentiële onderneming in Annik Leroy’s poëtica belichaamt: weerstand bieden tegen de aanhoudende geschiedenis van oorlog en geweld met een utopisch geloof dat Ingeborg Bachmann heeft verwoord als “een dag zal komen”.