Artist in Focus: Marcel Ophuls
Verzet: als er één woord het werk van Marcel Ophuls kenmerkt, is dat het wel. Verzet tegen elke vorm van onrechtvaardigheid en banalisering, verzet tegen de heersende dogma’s van documentaire cinema. Het is een attitude die zowel getekend is door een hartsgrondige afkeer (voor onverschilligheid) als door een vurige liefde (voor narratieve film).
Het één is een weerslag van zijn ervaringen tijdens WOII, het andere een erfenis van zijn vader, de befaamde regisseur Max Ophuls. Het resultaat is een compromisloze cinema die zich sinds vier decennia zonder weerga een weg baant door het schaduwrijk van de twintigste eeuw: de bezetting en collaboratie tijdens het Vichy Regime in Le Chagrin et la Pitié (1969), de “Troubles” in Noord-Ierland in A Sense of Loss (1972), de oorlogsmisdaden in Nazi-Duitsland en Vietnam in The Memory of Justice (1976), het beleg van Sarajevo in Veillées d'armes (1994). Telkens begeeft Ophuls zich als een schalkse inspecteur Columbo in het hart van de conflictzone, op zoek naar getuigen, op zoek naar een relaas. Het werk van Ophuls brengt vooral in herinnering dat het woord “documentaire” altijd wordt gevolgd door het woord “film”. Het is een cinema die structuur stelt boven inhoud, subjectiviteit boven objectiviteit, discussie boven pedagogie; een cinema die erkent dat documentaire ook altijd gelijkstaat aan “fictie” – een constructie, een aanwezigheid, een vorm. Een cinema, tenslotte, die weigert een onderscheid te maken tussen “geschiedenis” met of zonder hoofdletter, tussen een politiek van het alledaagse en de politiek van het machtsapparaat. Want dat onderscheid, aldus Ophuls, “vormt de ergste vlucht in het leven zelf, het ontlopen van elke verantwoordelijkheid.”