Artist in focus: Robert Kramer

“For me, at the beginning of every film, there is always virtually nothing. You could carve this on my headstone. That is my conception of political cinema. Something can be done with even the most minuscule fragment of life; an ideal to be reconstruc­ted. This supposes constant movement, an entire existence being on the alert. Staying face to face with the world, head held high, without trembling, no matter what.”

Het woord ‘trajet’ (traject) beviel hem. De connotatie van het Engelse ‘trajectory’ was veel te mechanisch voor hem – alludeerde te veel op het traject van een kogel, bijvoorbeeld. Het Franse woord daarentegen sloot meer aan bij de menselijke schaal van beweging, het komen en gaan, verblijven en ronddwalen dat onze levenspaden grotendeels bepaalt. Het is een woord dat meer dan geschikt is voor een filmmaker die steeds onderweg was. Steeds een reiziger die nooit ergens thuishoorde, uit keuze of uit noodzaak. Steeds zoekend naar manieren om anders te leven, trouw aan zijn voorliefde voor balorigheid en complexiteit. Hoe zouden zijn films iets anders kunnen zijn dan de uitdrukking van deze rusteloze zoektocht?

Tijdens zijn jeugd leefde hij in twee werelden. Hij was de zoon van een dokter die in een comfortabele omgeving opgroeide. En hij was al een outsider. Waar hij ook keek, zag hij het vreemde. Een mysterieuze fictie die koste wat het kost ontcijferd moest worden. Hij kon nooit het gevoel van zich afschudden dat er een oorlog aan de gang was. “Ons overleven staat op het spel,” zei hij, “en onze dromen zijn de eerste die eraan moeten geloven.” Toch laaiden de dromen een tijd op als vlammen. Voor Robert Kramer bleef de ervaring van de jaren 1960 een toetssteen voor zijn leven en werk, de periode waarin zijn ‘trajet’ echt op gang kwam: eerst als journalist in Latijns-Amerika en als opbouwwerker in Newark, later als filmmaker en lid van het Newsreel Collectief. Steeds opnieuw zocht Kramer het strijdtoneel op: in Venezuela, Vietnam, Angola, maar ook dichter bij huis, in het hart van de radicale bewegingen die de Amerikaanse politieke structuren uitdaagden, wat hij zo goed in beeld bracht in Ice (1969). Telkens opnieuw verbond Kramer zich ertoe op zoek te gaan naar tegendraadse gemeenschappen, waarvan hij zelf de teloorgang toonde in Milestones (1975), een ongemakkelijk zelfportret van een ‘verloren’ generatie.

Maar het filmmaken bleef, weer een andere manier om tijdelijke gemeenschappen te creëren waarbinnen hij kon leven, de toevluchtsoorden en kampeerplaatsen waar hij zo’n nood aan had. Nadat hij in 1980 naar Europa verhuisde zou cinema meer dan ooit zijn ware habitat worden: vanuit zijn uitvalsbasis in Parijs produceerde hij meer dan twintig films, variërend in lengte, genre, medium en afwerkingsgraad. Gewapend met zijn camera bleef Kramer niet alleen de contouren en uithoeken van de wereld verkennen, maar ook van zichzelf, als kritische cartograaf van een snel veranderende maatschappij, bewegend tussen privé en publiek, binnen en buiten, keuze en noodzaak. Het thema van de terugkeer kwam meer dan gelijk welk ander thema centraal te staan in zijn werk. Hij keerde terug naar het personage Doc, gespeeld door Paul McIsaac, die voor het eerst opdook in Ice, en later in zowel Doc’s Kingdom (1988) als Route One/USA (1989), de film die zijn terugkeer naar de Verenigde Staten markeerde na tien jaar afwezigheid. Via dit personage dat ook zijn alter ego was, vervaardigde Kramer uiteenlopende perspectieven op zijn relatie tot wat hij had achtergelaten, tot dat “waarvan je onvermijdelijk deel uitmaakt en waar je voor altijd van bent uitgesloten.” Hij keerde ook terug naar een ander ‘startpunt’, de plaats die hij eerst bezocht om People’s War (1969) van het Newsreel Collectief te maken: Vietnam. In zowel Point de départ (1993) als Say Kom Sa (1998) volgt hij de worsteling van het land doorheen een onzeker(e) en beangstigend(e) verleden, heden en toekomst. Nog een andere terugkeer bracht hem naar de stad waar zijn vader werd geboren, hetgeen resulteerde in Berlin 10/90 (1990), een intieme dialoog met alle resonanties verbonden met ‘Duitsland’, zowel in zijn familiegeschiedenis als in de wereldgeschiedenis.

De terugkeer zou, ten slotte, ook de vorm van ‘feedback’ aannemen, hetgeen de oorspronkelijke titel was van Notre nazi (1984). In deze film ‘achter de schermen’, ontdubbelt en problematiseert Kramer op een ingenieuze manier de mise-en-scène van Wundkanal, waarmee Thomas Harlan een spokend verleden probeerde uit te drijven. Misschien is Dear Doc (1990) zijn meest persoonlijke vorm van feedback. In deze film, een videobrief geadresseerd aan zijn dierbare reisgenoot, kijkt hij terug op het totstandkomen van Doc’s Kingdom en Route One/USA. Terugkeren, opnieuw bekijken, teruggaan – niet naar huis, maar terug: dat is de rode draad doorheen deze hommage aan een filmmaker wiens ‘trajet’ met geen enkel ander traject te vergelijken valt.

 

Thanks to Keja Ho Kramer, Ricardo Matos Cabo, Céline Paini (Les Films D’Ici), Diana Vidrascu & Pip Chodorov (Re:Voir), Matthieu Grimault (Cinémathèque Française), Hugo Masson (Documentaire sur grand écran)