“Et c’est encore, et c’est toujours l’enfer du séjour inchangeable. Des chiens sans laisse, mais non sans crocs, pleurent en hurlant, un maître féroce, auprès d’une tombe fraîche. Il y a un grand appel d’on ne sait quoi de grave.” (Henri Michaux)
“Een filmgedicht in 18 golven en evenveel scènes om Parijs en haar stedelijke landschappen te beschrijven, die doorkruist worden door een “jonge, geïsoleerde, minderjarige buitenlander”, de aanslagen, de witte rozen, de noodtoestand, de blauw-wit-rode vlag, de Atlantische Oceaan en de overtochten, vulkanen, beat-box, opstand, woede, staatsgeweld, liederen van de revolutie, stilte, en vreugde... niets dan vreugde.” (Sylvain George)