Artist in focus: Kevin Jerome Everson

“My work must project and reveal the materials, procedure and process. I believe that this approach is not necessarily important to be noticeable to the viewer; it merely explains how I continue to approach the craft of art making. I firmly believe that the materials of the work must be noticeable. Procedure is the formal quality I am exploring with the work. The process is the execution of the formal quality. Once I have a grasp of procedure, the process becomes a discipline.”

Materiaal, procedure, proces: deze drie woorden definiëren voor kunstenaar-filmmaker Kevin Jerome Everson de kern van zijn artistieke benadering. Het is met behulp van deze benadering, gegrond in een vroege voorliefde voor het minimalisme en een achtergrond in beeldhouwkunst en straatfotografie, dat hij als geen ander de poëzie weet te evoceren van de levens en ervaringen van working-class Afro-Amerikaanse communities. Eerder dan een conventioneel realisme na te streven, verkiest hij om alledaagse uitingen te abstraheren tot theatrale gebaren en prozaïsche situaties te choreograferen tot artificiële composities. Eerder dan te zoeken naar een klassieke vertelvorm neigt hij, naar eigen zeggen, steeds meer naar een pure vormelijkheid.

De films van Everson, woonachtig in Virginia, maar geboren en opgegroeid in Mansfield, Ohio, als kind van ouders die tijdens de Grote Migratie overkwamen uit Mississippi, zijn onlosmakelijk verbonden met de socio-economische omstandigheden en geschiedenissen van het Midden-Westen en het Zuiden van de Verenigde Staten. De plaatsgebonden condities van arbeid, migratie, taal en cultuur vormen de primaire materie waaruit hij zijn onderwerpen puurt, waarbij hij een uitgelezen aandacht schenkt aan de concrete verrichtingen en gebruiken die bewerkstelligd zijn door die condities. Van Tayloriaanse arbeidsrituelen tot Spartaanse sportoefeningen, van de behendigheidskunsten van rodeo riders tot de vingervaardigheid van straatgoochelaars: Everson focust bij uitstek op de performatieve kwaliteiten die spreken uit de gebaren, uitdrukkingen en interacties die al te vaak onopgemerkt en ondergewaardeerd blijven. De films suggereren niet enkel de onaflatende cirkelgang van het alledaagse leven, maar ook de schoonheid, waardigheid en bedrevenheid die erin besloten liggen. “De mensen op het scherm zijn altijd meer bijdehand dan de kijker”, merkt hij op, “het is aan de kijker om hen bij te benen.”

De achting voor werk en vakmanschap laat zich ook merken in zijn eigen kunstpraktijk en arbeidsethos. Everson produceerde in ruim twintig jaar tijd een continu aangroeiend oeuvre van meer dan 170 korte werken en een tiental langspeelfilms, die telkens opnieuw weer opvallen door hun uitzonderlijke zorg voor de specificiteiten van plaats, beweging, spraak en vorm. Een kijk op het leven van zwarte communities in de buurt van Lake Erie is georganiseerd als een structurele compositie (Erie), een portret van stembureaus in Charlottesville, Virginia laat zich ervaren als een “flicker film” (Tonsler Park), een demonstratie van in Mansfield, Ohio vervaardigde consumentenproducten krijgt de allure van een Kerry James Marshall schilderij (Westinghouse). Voortdurend schipperend tussen realiteit en artificialiteit, materialiteit en narrativiteit, etaleert Everson een alsmaar groeiende kundigheid in de kunst die door een andere vakman ooit treffend werd omschreven als het beeldhouwen in de tijd.

 

In collaboration with CINEMATEK
with many thanks to Madeleine Molyneaux